Victor was al van jongs af aan gefascineerd door het overwinnen van zijn angsten. Toen hij drie was had zijn moeder hem gezegd dat de oven ‘au’ was. Niet veel later drukte hij zijn wang tegen het glimmende glas. Het litteken zat er nog. Toen hij twaalf was belandde hij voor het eerst in het ziekenhuis. Hij had met een schaar van zijn pols tot zijn schouder een reep uit het vel van zijn arm geknipt. Na drie dagen werd hij bijna ontslagen, ware het niet dat hij zijn bed had laten zakken met zijn wijsvinger tussen de scharnieren. De artsen hebben het er nu nog wel eens over.
Toen hij ouder werd was het niet over gegaan. Het begon altijd met een stemmetje in zijn hoofd dat zei: “durf jij…” en niet veel later deed hij het dan. En nu stond hij in zijn keuken. Op het aanrecht stond een fles vloeibare Croma. Op het fornuis stond een koekenpan met een vleesvork erin. Hij genoot van het gevoel dat de spanning met zich meebracht. Hij ontstak de grootste vlam van zijn fornuis en spoot een grote hoeveelheid Croma in de pan. Hij keek naar de rode stip op de bodem. Die gaf aan wanneer de pan heet genoeg was. De stip nam langzaam de juiste kleur aan. Hij stroopte zijn mouw op en keek naar zijn hand. Hij telde tot drie en legde de hand rustig in de hete boter. Hij onderdrukte een schreeuw, maar trok zijn hand niet terug. De hoeveelheid pijn deed hem denken aan de keer dat hij met een haaknaald zijn long had doorboord. Hij beet zijn kaken op elkaar, sloot zijn ogen en probeerde de pijn meester te worden. Toen hij zichzelf onder controle had, opende hij zijn ogen en keek naar zijn knisperende hand. Fel wit vel dat rimpelde in de spetterende boter.
Zo bakte hij zijn hand om en om tot die bruin en gaar was. Hij pakte een bord, liep naar zijn tafel en ging zitten. Een beetje zout, een beetje peper en hij begon te knabbelen. Het idee wond hem op. Terwijl hij rustig en gelukkig zat te kluiven keek hij naar een haakje aan de muur. Zachtjes en uitdagend hoorde hij een stemmetje in zijn hoofd zeggen: “jij durft vast niet aan dat haakje te hangen,… met je oogkas!”