Oma Innemee zat stil in de hoek van de kamer. Ze luisterde naar haar bijeengekomen kibbelende familie: “Hier kan ze niet blijven, ze zal naar een verzorgingstehuis moeten.”
-“Dat kunnen we dan mooi van de boedel betalen en de rest verdelen we vast. Zij heeft nu toch niets meer nodig.”
-“Dat gaat niet gebeuren! Jij wilt alvast jouw deel van de erfenis pakken! Nee, je wacht maar, in oma’s testament staat de verdeelsleutel.”
-“Volgens de wet kan het ook nu al. Ik krijg dan automatisch vijftig procent, dat heb ik uitgezocht.”
-“Vals wijf! Jij hebt alles al gepland. Denk maar niet dat dat zo gemakkelijk gaat. Wanneer ma het er niet meer eens is, dan kan je fluiten naar je geld!”
-“Ma snapt dondersgoed dat dit soort dingen het beste nu geregeld kunnen worden, toch ma?”
Oma Innemee zei niets. Ze kauwde op het tandvlees van haar tandeloze mond. Haar kleine natte ogen, ver in de gerimpelde oogkassen weggevallen, keken naar het opgebaarde lichaam van opa. Hij droeg het pak waarin ze ooit getrouwd waren. Ze had zijn hand beet en wreef over de donkergrijs beaderde rug.
“Oma zeg nou eens wat!” schreeuwde de oudste dochter volluit.
Oma Innemee keek omhoog.
Met haar besjesstem zei ze. “Jullie maken een fout. Opa had veel minder geld dan jullie denken. Er zijn geen bankrekeningen of bezittingen. Al het geld dat opa nog had ligt bovenin de linnenkast.”
Twee minuten later stond er een klein sigarendoosje op tafel. In het doosje zaten muntjes en biljetten ter waarde van zo’n driehonderd euro. Een beetje teleurgesteld, maar ook opgelucht, stonden de kinderen rond het hoopje geld. De spanning was direct uit de lucht. Zonder verder morren maakten ze drie stapeltjes van ongeveer honderd euro. Snel verdween het geld in hun zakken. Een uur later was het geld weg en zat oma Innemee weer alleen bij het dode lichaam van opa.
Toen kreeg ze een idee: “Ik weet dat je dit niet goed zou vinden Wim, maar jij bent nu dood. Ik zal ze een lesje leren!” fluisterde ze.
Ze pakte haar telefoon: “Hallo notaris van der Beemst? Ik wil graag een kleine wijziging in mijn testament maken. De passage waarin staat dat mijn nalatenschap eerlijk onder mijn drie kinderen verdeeld moet worden, die moet weg. In plaats daarvan wil ik laten opnemen dat het volledige bedrag naar één van hen gaat. Ze mogen zelf uitvechten wie, maar het mag onder geen beding gedeeld worden.”
De notaris was een beetje verbaasd door dit opmerkelijke verzoek, maar de klant is koning. Oma Innemee drukte hem op het hart dat het snel moest gebeuren.
-“Ik kan het vanmiddag direct wel even doen” zei hij.
Dat was dus geregeld. Ze draaide nogmaals een nummer: ”Karel, ik heb erover nagedacht en ik doe het. Maar het moet wel snel gebeuren. Kom vanmiddag naar mijn huis.”
Ze legde de telefoon op de haak en schuifelde op haar slofjes naar de keuken. Ze zette een keteltje water op het vuur. Toen het keteltje begon de fluiten, stond Karel al voor de deur. Hij had een grote koffer bij zich er werd vergezeld door twee robuuste kerels. De ene hete Jim. Hij was lang en breed, had een vettige staart en een grote rode kop. De andere was een klein gespierd donker mannetje. Zijn naam was Royston. Oma gaf ze wat verlegen een slap handje en liet ze binnen.
-“Nou nou” zei de man met het staartje toen hij oma zag.
Ze schonk vier kopjes thee in en ze kregen allemaal een lange vinger. Zo zaten ze stil op de bank thee te drinken.
-“Zullen we dan maar” zei Karel uiteindelijk.
Oma stond direct op: “Het moest er maar van komen.”
-“Ik denk dat er het beste hier op de grond kunnen werken. Alleen dan weten we zeker dat die dooie niet op de video komt. Hier op de grond, voor de kachel, dan blijf je lekker warm ouwe.”
De twee mannen waren inmiddels naar de keuken gelopen. Karel vouwde een dekentje uit en zette een grote lamp op.
-“Ga maar vast zitten hoor, Jim er Royston komen er zo aan.”
Oma Innemee bukte moeilijk voorover. Ze kon met haar handen bijna de grond raken. Karel zag hoe moeilijk het was voor het oude vrouwtje en pakte haar onder de oksels. Hij zette haar voorzichtig neer. Ze woog bijna niets. De twee mannen kwamen terug uit de keuken. Ze droegen alleen nog een witte stringonderbroek. Ze keken elkaar aan en knipoogden. Karel Zetten de camera aan en zei dat ze konden beginnen. De man met de staart ging naast oma Innemee zitten. Met zijn grote knuist pakte hij een oude borst stevig vast. Hij likte een keer over haar wang en stopte toen zijn tong in haar mond. De andere man kwam erbij en graaide gretig tussen de gerimpelde dijen van oma Innemee. Haar slappe hand lede hij krachtig op de harde bobbel in zijn broekje. Oma keek nog even naar haar dode man aan de andere kant van de kamer. Daarna gaf ze zich over aan de ruwe handelingen van de twee mannen.
Na afloop zette Karel oma Innemee op de bank. De mannen kleedden zich aan en Karel ruimde zijn spulletjes op.
-“Prachtig hoor, u hebt het heel goed gedaan” zei hij. “Wanneer u nog eens wilt, dan hoeft u maar te bellen.”
Hij overhandigde haar een hele dikke enveloppe met geld. Glimlachend nam oma Innemee de enveloppe in ontvangst en liet de mannen uit. Ze liep terug naar de kamer en pakte de telefoon. Ze belde haar kinderen en zei dat ze met spoed langs moesten komen. Ze zocht een pen en met bevende hand schreef ze op een blaadje:
“Dit is mijn erfenis, neem contact op met de notaris.”
Ze liep naar het medicijnkastje en nam alle pillen die voorhanden waren. Toen de kinderen aankwamen vonden ze oma Innenmee dood naast haar man, met een dikke enveloppe in haar hand en een duivelse glimlach om haar dode lippen.
© Roelof Viervant