Verandering

Iedere avond, behalve op zondag, ga ik om precies kwart over acht sigaretten kopen. Niet omdat ik rook, of de gedachte een avond zonder sigaretten te zitten mij schrik aanjaagt. Sinds verslavingen uit de mode zijn heb ik er geen meer. En zeg nu zelf, de regelmaat en precisie waarmee ik sigaretten koop, iedere avond om kwart over acht, is nauwelijks het gedrag van een verslaafde te noemen. Het is vandaag de dag bijna ondoenlijk te leven met de grillen en opwellingen van een verslaafd lichaam. Stelt u zich eens voor dat ik door opwinding, zenuwen, blijdschap of verdriet al om kwart over zeven zonder sigaretten kom te zitten en mijn drang tot roken zulke vormen aanneemt dat ik eerder naar de winkel zou moeten dan kwart over acht! Nee, dank u: ik heb mijn trots. U kunt veel van mijn zeggen, maar ik ga met mijn tijd mee.

Sinds drie maanden is hier in de straat ‘Slagerij Delfzijl’ gevestigd naast ‘Slagerij Hendrik Ido Ambacht’. De vrouw van de slager van ‘Slagerij Delfzijl’ kreeg een goede baan aangeboden hier op het dorp. Hij wilde wel mee, maar niet zonder de winkel. Dus toen de bakker van ‘Bakkerij Hendrik Ido Ambacht’ met pensioen ging, kocht de slager van ‘Slagerij Delfzijl’ dat pand. Ik weet het niet zeker, maar ik heb gehoord dat ze in Delfzijl nu zonder slager zitten. Dat is vervelend voor de mensen daar, maar zij hebben tenminste niet twee bakkers die elkaar in de haren vliegen! Eén keer op een grauwe dinsdagmiddag begonnen onze slagers tegen elkaar te schreeuwen. De slager van ‘Slagerij Hendrik Ido Ambacht’ schopte zelfs tegen het lachende varken van de slager van ‘Slagerij Delfzijl’. Er zat een flinke scheur in. Uiteindelijk heeft hij zijn eigen lachende varken als genoegdoening moeten ruilen. ‘Slagerij Hendrik Ido Ambacht’ heeft dat gescheurde bord nu nog steeds voor de winkel staan. Zulke problemen had je vroeger niet.

Mijn vader heeft al negen keer ontslag genomen bij hetzelfde bedrijf. De eerste keer was twaalf jaar geleden. Hij zei dat hij de sleur zat was. Dezelfde koffieautomaat, hetzelfde briefpapier, dezelfde groene vloerbedekking. Hij ging werken bij een kleine concurrent. Daar was alles anders, persoonlijker, zei mijn vader, maar vooral gewoon anders. Zes maanden later werden ze opgekocht door het bedrijf waar mijn vader vandaan kwam. Ze kregen nog dezelfde week een nieuwe koffieautomaat en nieuwe vloerbedekking. Huisstijl heet dat. Grote bedrijven hebben behoefte aan herkenbaarheid. Mijn vader niet. Die was drie weken later weer vertrokken, om na een paar maanden weer opgekocht te worden. Dat is nu al negen keer gebeurd. De huisstijl is inmiddels wel veranderd: minder groen, meer rood. Het bedrijf wilde een warmere uitstraling naar de klant toe hebben. Dat veranderde volgens mijn vader niets aan de zaak. Eigenlijk ben ik dat wel met hem eens, hoewel het inderdaad een stuk warmer is tegenwoordig.

Ik heb wel eens een sprookje gehoord over een prinses. Een heks had haar opgesloten in een hele hoge toren. De toren had geen deur en was, op een klein hoog venster na, helemaal gesloten. De prinses had in haar kamertje alles wat ze wilde en was gelukkig. Haar enige zorg was haar haar: dat groeide centimeters per maand. Voor je er erg in hebt klimt er opeens een of andere prins omhoog die met je trouwen wil! Daarom knipte ze het altijd af zodra haar haar haar schouders bereikte. Dat ging lang goed, tot haar hele kamertje met haar gevuld was. Daarna gooide ze de plukken haar uit het raam. Met de jaren groeide de berg haar om haar toren, totdat die op een dag zo hoog was dat een toevallig passerende flierefluiter opeens voor het raam stond te zwaaien. “Weg, weg” gebaarde ze nog, maar het was al te laat. Sommige dingen houd je niet tegen.

Ik ben van mijn kamer een kasteel aan het maken. Ik heb bijna alle muren al dicht gebouwd. Straks maak ik ook de deuren en de ramen dicht, op één klein raampje na. Voor dat raampje zet ik dan de troon die ik ook van sigarettenpakjes gebouwd heb. Volle pakjes kunnen veel gewicht dragen, lege niet. Het is allemaal Marlboro geworden. Daarmee kan je fantastische motieven aanleggen. Ook vind ik het belangrijk dat het rood is, omdat ik mijn kasteel graag warm en herkenbaar heb. Dan ga ik op de troon voor mijn venster zitten, terwijl de slagers beneden hun messen slijpen en in het strijdperk treden. Zo leef ik dan nog lang, gelukkig en misschien wel voor altijd: want roken doe ik niet.

Illstratie: Stella Zwaan